Een manier waarop we oestrogeen uit het lichaam verwijderen, is via onze ontlasting. Hoeveel oestrogeen we uitscheiden uit ons lichaam, of hoeveel we opnieuw opnemen in onze bloedbaan, wordt beïnvloed door wie er in onze darm leeft, oftewel het oestroboloom. Darmmicroben scheiden het enzym β-glucuronidase af, dat oestrogeen activeert, zodat het kan doen wat het moet doen door het hele lichaam.
Stel je de stroom oestrogeen voor als een afgedamde rivier, en de microben hebben hun hand op een hendel die de sluizen bestuurt. Als het precies goed werkt, stroomt het oestrogeen subtiel naar de goede plek - niet te veel, niet te weinig - om te zorgen voor: sterkere botten, lager cholesterol, heldere huid en vruchtbare eierstokken. Een gezonde darmmicrobioom doet dat voor jou.
Maar wat gebeurt er als de sluizen te ver openstaan? Het lichaam wordt overspoeld met overtollig oestrogeen, wat o.a. in verband wordt gebracht met endometriose, borst- en baarmoederhalskanker.
En wat gebeurt er als de sluisdeur te strak dicht zit? Dan krijg je een tekort aan oestrogeen.
Bij het Polycysteus ovariumsyndroom (PCOS) is er een verlies van hormonale balans waarbij er naast veranderd oestrogeen een toename is van androgenen (of testosteron). Waardoor er een onregelmatige menstruatie is, gewichtstoename, acne, overbeharing, kaalheid op plekken waar je dat niet wilt en vaak ook insuline resistentie. Het blijkt dat de androgeenproductie ook gedeeltelijk wordt bepaald door het darmmicrobioom.
Deze darmmicroben in het oestroboloom leven van vezels. Dat is hun brandstof. En vezels zitten in alles wat een plant is. Dus in fruit, groenten, volkoren granen, noten, zaden, pitten en peulvruchten.
In vlees, vis, ei en zuivel zitten 0 vezels.
Een van de beste strategieën is door ze zo goed mogelijk en zo divers mogelijk te eten te geven, die microben in ons oestroboloom!
Hoe meer variëteit in vezels hoe beter, zo ondersteun je het oestroboloom optimaal bij hun werk als bedieners van de sluis.
Dus varieer zoveel mogelijk in de plantjes die je eet.